De afzetting van Dilma Rousseff
Waarom de Brazilianen voor corruptie blijven stemmen
Het gaat lekker in Brazilië...
met de voorbereiding van een ‘veilig' en 'schoon’ WK voetbal in juni 2014.
De terreur van de Braziliaanse ‘pacificatiepolitie’
Nog altijd rollen de doodskoppen door Rio
Met fotos van Kadir van Lohuizen
De opstand van de vele bordjes
Kan deze beweging Brazilië echt veranderen?
Marjon van Royen: 'Het is een naar gevoel om niet meer gewild te zijn'
Marjon van Royen blijft trouw aan Rio
In Dit is de Dag vertelt ze over haar allermooiste radioreportage
Interview met Marjon van Royen in de Vara-gids
Dertien jaar erop voorbereid geweest. En dan gebeurt het echt, en toch eigenlijk niet.
Brazilië beeft onder schandalen
De burgemeester van Itaguaí, een stadje zo groot als Ede, roofde twee jaar lang ongehinderd tien miljoen euro per maand uit de gemeentekas. En de gemeenteraad deed niks. Brazilië in een notendop.
door Marjon van Royen
‘Welkom in Itaguaí’. Het bord is verbogen en nauwelijks leesbaar. De hoofdstraat een festijn van bladderende gevels en half afgemaakte gebouwen. ‘Gewoon’ een stadje in de overbevolkte vlakte die Groot Rio heet. In mijn tas zit het boek De alienist van een van de grote Braziliaanse schrijvers, Machado de Assis. Een novelle uit 1881 over dit stadje.
In dit boek keert een dokter ‘van grote faam en respect’ terug naar zijn geboortestadje, om zich daar te wijden aan de ‘studie van gezondheid van de menselijke geest’. Hij wil ‘alienist’ worden, heelmeester van de mentaal vervreemden. ‘Het genezen van de ziel, majesteit, is dat niet het hoogste doel voor een arts?’ De koning probeert hem tegen te houden door de man een ministerspost aan te bieden. Maar de dokter bedankt. ‘Studie is mijn enige ambt’, zegt hij. ‘En Itaguaí is mijn universum.’
Hoe beschrijf ik 135 jaar later een land waarin een gekozen president wordt afgezet door joelende parlementsleden, die deze keuze legitimeren met leuzen als: ‘Voor God, voor mijn moeder Lucimar, en tante Eurides die voor me zorgde’? Een land waar die afzettingsprocedure in gang werd gezet door een Kamervoorzitter met veertig miljoen dollar smeergeld in Zwitserse banken. ‘Ik zal deze president kapotmaken’, bezwoer de voorzitter, en wipte de eerste vrouwelijke president van Brazilië uit naam van de ‘transparantie’.
Brazilië schudt op zijn grondvesten door een smeergeldschandaal waarbij de grootste ondernemingen van het continent letterlijk koffers met geld naar politici sleepten. De regering bestaat nu uit een president en zeven ministers die allemaal in hetzelfde corruptieschandaal betrokken zijn, maar intussen wetten uitvaardigen om zichzelf en hun vrienden tegen de gevangenis te beschermen. Hoe beschrijf je zo’n land? Hoe begrijp je zoiets?
Ook mijn universum wordt Itaguaí, besluit ik. De weg er naartoe voert langs een bakstenen jungle van aan elkaar geklonterde huisjes, verlaten fabriekshallen en goedkope seksmotels. ‘Nog even rechtdoor, bij al die verkeersborden met 40’, wijst een vrouw me de weg naar het centrale plein van Itaguaí. Inderdaad, de borden kun je niet missen. Tussen de gaten van de stoep is om de paar meter een rood-wit verkeersbord geplant. Steeds met dezelfde boodschap: ‘Niet harder dan veertig’. Op het plein staat een woud van borden in de vorm van vlaggen. Er wordt druk mee gezwaaid. Natuurlijk. Er zijn deze week gemeenteraadsverkiezingen! Wedden dat veertig het nummer is van de burgemeester die wil worden herkozen? Eens in de vier jaar, rond verkiezingstijd, krijgt elke stad wat goedkope make-up. Goed zichtbaar en makkelijk afwasbaar. Een paar nieuwe lantaarnpalen bijvoorbeeld, of wat asfalt in plaats van riolering. Maar deze bordenvondst is geniaal.
Op een gloednieuw straatmeubel waar gemeenteambtenaren nog de laatste spijkers in slaan, zit een grote zwarte vrouw in luipaardlegging. Ze zegt iets, maar ik versta haar niet. Vanwege de ‘lawaaimakers’, zoals Machado ze al in zijn boek beschrijft: ‘Betaald door iedereen met een boodschap, verstoren lawaaimakers permanent de vrede in Itaguaí. Ze maken dat handelaren inferieure goederen voor superieure prijzen verkopen; en derderangs denkers voor genieën doorgaan.’
De lawaaimakers met de verkeersbordvlaggen roepen: ‘Burgemeester Weslei wint voor Itaguaí. Stem veertig.’ Ze voeren inderdaad campagne voor de zittende burgemeester. Verderop, naast het gemeentelijk ziekenhuis, staan weer andere lawaaimakers. Ze hebben meer vlaggen en hardere luidsprekers. ‘Hier spreekt Charlinho nummer vijftien’, schalt het over het plein. ‘Stem vijftien!’ Charlinho, letterlijk Kareltje, is zelf niet te zien. Het is een bandje. Maar iedereen in de wijde omtrek van Itaguaí kent hem. Charlinho is immers een van die personages voor wie volgens Machado ‘iedereen op straat zijn hoed afneemt, een buiging maakt, en zegt dat hij het met hem eens is ook al is hij dat niet’.
Een ‘coronel’ heet zo iemand in Brazilië. De titel stamt uit de koloniale tijd. Anders dan de Spanjaarden had het Portugese hof weinig controle over zijn grondgebied. Lokale potentaten eigenden zich een stuk land toe en voerden daarover de absolute macht. Zo ging het ook in Itaguaí – ooit de naam van een indiaans dorp. Toen de Portugese kroon het gebied aan de indianenstam toekende, bestormden gewapende milities het dorp en roeiden iedereen uit. Op de plaats van het indianendorp werd een suikerrietplantage aangelegd en de eigenaar daarvan werd de coronel: hij en zijn familie bepaalden de regels, wie een gunst kreeg en wie niet, wie doodging en wie niet. De staatsmacht belichaamd in één man, met als enig doel het eigengewin van diezelfde man en zijn clan.
Tot de afschaffing van de slavernij in 1888 bleef het zo geregeld en ook in de republiek leeft het systeem van de coronels voort. Tot op de dag van vandaag controleert een coronel zijn kiezers, zoals een cowboy zijn vee. De afgelopen maanden zijn er dan ook zestien kandidaatsraadsleden in Groot Rio vermoord. Stuk voor stuk geëxecuteerd. De meesten op klaarlichte dag, voor hun huis of in drukke straten als waarschuwing van de lokale coronel aan zijn onderdanen: hier stem je niet vrij op wie je wilt.
‘Wat is voor u het belangrijkste bij deze verkiezingen?’ vraag ik aan de zwarte vrouw naast me op het bankje als de lawaaimakers even pauzeren. Ze hoeft niet lang na te denken. ‘Gezondheidszorg’, zegt ze en telt op haar vingers: ‘Er zijn geen medicijnen, geen specialisten, en het ziekenhuis is een zwijnenstal.’ Welke kandidaat lijkt haar de beste, de huidige burgemeester of Charlinho? ‘Ik eh, ze hebben allemaal goeie dingen gedaan, hoor. Voor mij is iedereen goed, hoor. Allemaal goed…’
Een luid toeterende sliert auto’s komt voorbij, van onder tot boven beplakt met de roodharige kop van Charlinho. Zijn lach is joviaal, zijn blik tevreden. Precies zoals ik me hem herinner van vier jaar geleden. Verbaasd keek ik naar het interview met hem op de lokale televisie. Al acht jaar was Kareltje de burgemeester van Itaguaí. Nadat hij eerst acht jaar de naastgelegen gemeente had geregeerd. Dit was voorlopig zijn laatste jaar, want de kieswet verbiedt drie aaneengesloten termijnen. ‘Ik zit hier bij onze geliefde burgemeester Charlinho’, begon de interviewer – de pers in Brazilië is partijdig en niemand schaamt zich ervoor. ‘Hoe krijgt u het toch voor elkaar elke dag weer naar alle mensen te luisteren en hun noden te lenigen?’ wees hij op de volle wachtkamer in het gemeentehuis. Charlinho wapperde afwerend met zijn hand. ‘Nee echt’, hield de journalist aan. ‘Uw vele prestaties van succes zijn het bewijs dat God akkoord gaat met wat u doet.’ Deze politicus werd echt nog gezien als een absoluut monarch: onfeilbaar en regerend in naam van God. ‘Luister vriend’, antwoordde Charlinho en legde een amicale klauw op de schouder van de journalist. ‘Normaal probeer ik God niet te veel te betrekken in wat ik doe voor de mensen. Maar elke dag voor het slapen zeg ik tegen de Heer: U weet dat mijn beslissingen in Uw naam zijn.’
In het Itaguaí van Machado zou de dokter Charlinho waarschijnlijk hebben opgesloten in zijn nieuw gebouwde gekkenhuis. Zoals hij dat deed met de megalomane zoon van de kleermaker: ‘De jongen had een stamboom verzonnen die hem aan de koning verbond, en uiteindelijk aan God. Wat hem vele malen gestoorder maakte dan de gekken die zich alleen Caesar waanden of Alexander de Grote.’ Maar dit liep anders. Zoals de dokter van Machado een gesticht liet bouwen voor Itaguaí, zo bouwde Charlinho een nieuwe gevel voor het gemeentelijk ziekenhuis. Alleen de gevel. Want net als de dokter deed Charlinho ‘zijn voorstel zo eloquent dat de gemeenteraad het meteen aannam’. Ik kijk naar het postmoderne witte geval aan het plein. Daarachter verschuilt zich een hele favela van lekkende kamertjes, donkere gangen en containers met roestige bedden. Dat heb ik gezien op stiekem opgenomen YouTube-filmpjes. Ik word bij de ingang door gewapende bewakers tegengehouden. Dus wacht ik buiten.
Ik graaf het boek van Machado uit mijn tas en lees hoe de dokter langzamerhand steeds meer burgers van Itaguaí opsluit: de inhalige, de slijmjurk, de roddelkous, de liefdesverdrietige. Allemaal moeten ze eraan geloven. ‘Tot nu toe werd de waanzin beschouwd als een eiland in een oceaan van rationaliteit’, verklaarde de dokter. ‘Ik vermoed nu dat gekte geen eiland is, maar een heel continent.’ De theorie legde de dokter geen windeieren. Aangezien hij per patiënt door de gemeente betaald werd, vulden zijn kasten zich met goud. ‘Wie had ooit gedacht dat gekken zo veel opleveren’, zei hij tegen zijn vrouw, die glimlachend antwoordde: ‘God weet wat hij doet.’
‘Voorzichtig, nee, meer naar links!’ Bezorgde stemmen brengen me terug naar het heden. Een jonge vrouw wordt in een laken het ziekenhuis uit gedragen. Een geïmproviseerde hangmat, gesjouwd door familieleden. Ze proberen haar over te laden op een oude matras die uit de achterbak van een auto steekt. ‘Pas op het infuus!’ ‘Duwen, caramba!’ De achterklep kan niet dicht en wordt nu door twee jongens provisorisch vastgezet met touw. Hun zus moet acuut worden overgebracht naar een ziekenhuis in een andere stad, vertellen ze, omdat hier geen arts is die haar kan opereren. ‘En geen ambulance’, zeg ik. Vanuit zijn ooghoeken kijkt de oudste me aan: ‘En nog steeds geen ambulance’, beaamt hij.
De ‘maffia van de bloedzuigers’ heet het schandaal. Een miljoenenzwendel van kleine gemeenten met ambulances. Ook Charlinho deed eraan mee. Hij bestelde niet minder dan vijftien ambulances met overheidssubsidie. Elk voor twee tot drie keer de marktwaarde. ‘Spookambulances’ heetten ze al snel. Want niemand heeft er ooit een gezien. Charlinho is veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf voor verduistering van overheidsgeld. Veel mensen in Itaguaí denken dat dit de impuls was die leidde tot iets wat in Brazilië maar zelden voorkomt: rebellie. Ongehoorzaamheid jegens de heren van de macht.
In het Itaguaí van Machado kwam de bevolking in opstand onder leiding van een barbier: ‘Itaguaí kan niet langer voor lijk spelen in de experimenten van een medisch despoot’, sprak hij de mensen toe. De arts had al bijna driekwart van de bevolking geïnterneerd. ‘Dit is terreur. Niemand weet meer wat normaal of abnormaal is.’ In het Itaguaí van vier jaar geleden was het een jonge verfverkoper, Luciano Mota, die een stille opstand in de stembus leidde. Ik zie hem nog lopen. Knap, energiek, met zijn wuivende zwarte manen op weg naar het gemeentehuis voor zijn eerste dag als gekozen burgemeester. Niemand had het verwacht. Charlinho had zijn rechterhand naar voren geschoven. Het geld vloeide rijkelijk uit de partijkas van de pmdb, de dubieuze partij die dertien jaar lang de bondgenoot was in de linkse PT-regeringen van arbeider-president Lula en zijn opvolgster Dilma Rousseff. Zelfs de Amerikaanse consul-generaal beschreef de pmdb als een ‘opportunistische coalitie van lokale potentaten. Een partij die geen ideologie heeft of structuur om welke politieke agenda dan ook uit te voeren.’ Het was deze partij die in mei president Rousseff afzette en vice-president Temer in het zadel hielp. De alom gevreesde pmdb-Kamervoorzitter die de procedure in gang zette, was nota bene Charlinho’s ‘beschermheer’. Maar het mocht niet baten. De mooie jongen die uit het niks kwam, sloot een bondgenootschap met de linkse PT en won de verkiezingen in Itaguaí. ‘Ik zal een echt ziekenhuis bouwen, en gezondheidsposten, en de leraren beter betalen dan waar ook’, beloofde hij in bevlogen speeches. ‘Het einde van de corruptie in Itaguaí is in zicht!’
‘Was dat de burgemeester? Géél, dat ding was knalgeel!’ Er gingen bezorgde stemmen op in Itaguaí. Waarom reed burgemeester Mota in een gele Ferrari door het stad? Hij werd ook gespot in een bmw en een gloednieuwe Mercedes. Hij was al een jaar aan de macht. De straten waren nog even kapot, het vuilnis hoopte zich op, en het ziekenhuis… daar zat nu een bordje op: ‘Voor onbepaalde tijd gesloten’.
‘Er is iets heel raars aan de gang, dachten de mensen van Itaguaí. Maar de burgers haalden hun schouders op, en gingen door met hun eigen zaken.’ Uiteindelijk durfde één gemeenteraadslid, van de Arbeiderspartij (PT), vragen te stellen over het ziekenhuis. De burgemeester kapte hem af: ‘Ik heb een intelligent plan opgesteld om de zaken in Itaguaí op macro-manier aan te pakken. Ik omhels het edele volk dat mij op mijn troon heeft gezet…’
‘Maar het ziekenhuis?’ hield de volksvertegenwoordiger aan.
‘Gezondheidszorg is een complex thema’, verzuchtte Mota. ‘Weet u wat het is? De mensen denken er alleen aan als ze een dokter nodig hebben.’ Hierop zweeg de gemeenteraad, en keurde een jaar lang al Mota’s plannen goed. Zoals de huur van 187 gepantserde luxe auto’s voor het gemeentebestuur. Niemand heeft die auto’s ooit zien rijden. Want het bedrijf dat ze verhuurde bestond niet.
Mota’s plannen voor onderwijs waren meer ‘micro’ dan ‘macro’: in plaats van een loonsverhoging voor leraren bood hij gratis ‘make-uplessen voor vrouwen’, onder leiding van zijn zus. ‘U heeft deze vrouwen zich mooier en levendiger doen voelen’, bedankte de zus de gemeenteraad die haar budget goedkeurde. Zelfs aan de meest geminachte schepselen van Itaguaí werd gedacht: honderdduizend euro per maand voor voer voor de gemeentelijke varkens. Net als de auto’s bleken het ‘spookvarkens’.
Het hielp Mota bij zijn goochelkunsten dat de raadsleden uit het kamp van Charlinho fluks naar hem overliepen: zo werd het opknappen van het ziekenhuis uitbesteed aan het technologiebedrijf Megawatts. Mede eigendom van raadslid Jorginho do Charlinho, letterlijk Gerard van Kareltje. ‘Alles wat er opgeknapt moet worden in de gemeente gaat naar hem’, fluisterden de mensen in Itaguaí. Gerard van Kareltje heeft er inmiddels een paardenfarm bij met een zwembad, twintig stallen en een herenhuis. Maar opgeknapt werd er helemaal niets.
Begin 2015 barstte de bom. Bij een operatie van de federale politie werd de gele Ferrari van Mota in beslag genomen. Het ding werd op een vrachtauto geladen en door de straten van de stad gereden. Samen met nog zes andere luxe auto’s. Uit het huis van Mota werd een plasma-tv van twee meter bij twee meter veertig gehaald, samen met bijna honderdduizend euro cash. Elders werd een helikopter gevonden. Een ‘cadeautje’ van Megawatts. ‘In die Ferrari heb ik maar twee keer gereden’, protesteerde Mota. ‘De tv heb ik van een vriend geleend, en in de helikopter heb ik drie rondjes gemaakt.’ Maar de federalen waren streng. Ze namen de burgemeester zijn paspoort af en verboden hem de toegang tot het gemeentehuis.
Hoe kan de burgemeester van een stadje zo groot als Ede twee jaar lang ongehinderd tien miljoen euro per maand uit de gemeentekas roven? Dertig procent van het hele budget. En de gemeenteraad doet niks? Zelfs nadat Mota door de politie betrapt was, hield de raad hem nog aan als burgemeester. Zodat hij parlementair onschendbaar bleef en dus niet berecht kon worden.
‘Die ken ik ook niet.’ Bij het gemeentehuis heb ik mijn lijstje raadsleden te voorschijn gehaald en noem ze één voor één op. De juffrouw aan de balie kijkt me verveeld aan. Er heerst een mysterieus geheugenverlies in Itaguaí. Al wekenlang bel ik naar het raadhuis, maar niemand kent de mensen die er werken. Dus spreek ik iedereen aan die nu door de rookglazen deuren in en uit gaat.
‘Dat is mijn meester’, geeft een oude man uiteindelijk toe. Sloffend maakt hij deuren open en laat me binnen in de kamer van de voorzitter van de gemeenteraad. ‘Wat moet u?’ Argwanend neemt de secretaris me op.
Twee uur wacht ik in die donkere kamer met de airco op ijsstand. Ik wil de voorzitter vragen hoe hij het deed, al dat geld verdelen onder zichzelf en de zestien andere raadsleden. Op een uitgelekte video is te zien hoe de gewapende bodyguard van Mota een koffer en zakken vol bankbiljetten in zijn auto laadt. Na zijn arrestatie begon de lijfwacht te praten. Hij vertelde dat hij elke maand tweehonderdduizend euro in contanten naar de villa van de voorzitter bracht: ‘Mota noemde het kruimels om de zwijnen zoet te houden.’ De benaming leidde tot grote verontwaardiging in Itaguaí. De raadsleden vergaten dat ze zelf ook voor ‘varkensvoer’ hadden gestemd en namen briesend afstand van Mota. Ze begonnen hem een ‘schande’ te noemen in plaats van een ‘leider’, en staan nu stuk voor stuk weer verkiesbaar.
Toch is het precies wat de PT van Lula en Dilma heeft gedaan. Om hun sociale hervormingen in het parlement goedgekeurd te krijgen, zagen ze zich gedwongen de Kamerleden van de pmdb en andere partijen een stevig ‘maandgeld’ te betalen. Staatsbedrijven werden zodanig ‘verkaveld’ dat elke regeringspartij er haar eigen benoemingen mocht doen. Zo mocht ook in Itaguaí elk raadslid van Mota een twintigtal vrienden en familieleden tot ambtenaar benoemen. Behalve dat die in Itaguaí taken kregen als het ‘visueel monitoren van lantaarnpalen’, het ‘verifiëren van het volume van de watervallen’, en ‘voetcontrole van de gaten in de rijweg’. Scholen kregen zelfs een ambtenaar om ‘de temperatuur van het drinkwater’ te meten. Uiteraard behoorden ook deze ambtenaren tot de spoken van Itaguaí.
De jonge graaier Mota is natuurlijk niet helemaal te vergelijken met een ideeënpartij als de PT. Maar het systeem is hetzelfde. Elke opstand, elke poging tot vernieuwing smoort in een corrupte doodskus. Van Lula en Dilma, tot Mota, tot en met de barbier van Machado. Want ook die raakte verstrikt. Misschien is de barbier nog het best te vergelijken met ‘Weslei van de Bank’, de vice-burgemeester van de PT die het ambt van Mota vorig jaar overnam. Ik zie weer voor me hoe de voormalige bankklerk die dag bijna een meter leek te zijn gegroeid. ‘Victorie zweefde als een halo boven hem, en waardigheid van zijn functie dicteerde elk van zijn bewegingen’, schreef Machado.
Uiteindelijk komt de secretaris van de gemeenteraad terug. ‘Mijn meester praat niet met journalisten’, zegt hij en zet me met zachte dwang het raadhuis uit. Die avond kom ik Weslei tegen. Een grote verkiezingsbijeenkomst met veel verkeersbordvlaggen. Hij doet vaderlijk, zijn tanden zijn op elkaar geklemd in een ijzeren grijns. Tussen de selfies met kiezers door staat hij me hortend en stotend te woord. Hij heeft de PT inmiddels verlaten. ‘Onpraktisch.’ Hij beschuldigt zijn tegenstander Charlinho van het kopen van stemmen, maar wil niet uitleggen hoe. Over het ziekenhuis is hij het vaagst. ‘Er bestaan machten waar je als bestuurder rekening mee moet houden.’ Het lijkt wel alsof ik de barbier hoor praten op het moment dat hij de opstand verraadt en een deal met de dokter sluit: ‘De mensen in hun blindheid voelen soms eerlijke verontwaardiging. Maar een gezagsdrager moet zijn plicht doen. Of dat nou voor of tegen de wil van de bevolking is.’ In het boek van Machado worden ook de barbier en zijn aanhangers opgesloten. Hoe zal het aflopen met Weslei?
‘Hier spreekt Charlinho, nummer vijftien.’ De lawaaimaker dreunt tussen de huisjes van de sloppenwijk door. ‘Geloof de leugens niet die ze lafhartig over mij en mijn familie verspreiden.’ De echte Charlinho loopt even verderop mensen te omhelzen en op schouders te kloppen. ‘Wat bedoelt u precies met die leugens?’ vraag ik hem. ‘Ach’, wappert Charlinho terwijl hij zijn gouden ketting onder zijn overhemd stopt. ‘Luister nou naar deze vrouw’, zegt hij. ‘Vertel, dona Rosa, wat heeft u mij net gezegd?’ Verlegen kijkt de vrouw naar haar slippers. ‘Dat u onze man van het asfalt bent, meneer Charlinho.’ Hij klapt in zijn handen. ‘Precies! En hoe moest u vroeger de deur uit? Vertel het.’ ‘Toen liepen we met plastic zakken om onze voeten als het regende, meneer Charlinho.’ Tevreden klopt hij op haar rug en gaat weer verder. Hij blijft staan bij een groepje mannen dat suikerriet op een kar aan het laden is. Hij fluistert een tijdje met de voorman. ‘Kom bij me langs na de verkiezingen’, en hij geeft de man een knipoog. En weer door. Charlinho zet er de pas in. ‘En die leugens?’ dring ik aan. Opeens staat hij stil. Zijn blauwe ogen boren zich in de mijne. ‘Mijn vijanden zeggen dat ik geen kandidaat ben. Maar dat is een leugen.’
De kiesraad heeft hem geschorst. Vanwege zijn gevangenisstraf voor de spookambulances, en machtsmisbruik, en het schenden van de milieuwetten door het indammen van een rivier bij een van zijn villa’s om er een zwembad van te maken. ‘Maar de nieuwe kieswet zegt toch dat mensen met een strafblad niet verkozen mogen worden?’ ‘Onzin’, buldert Charlinho en zijn lijfwachten dringen zich akelig dicht om mij heen.
Het is opmerkelijk dat hier alleen affiches met de kop van Charlinho hangen. Waar zijn de andere kandidaten? Waar is het verkeersbord van Weslei bijvoorbeeld? Opeens begrijp ik het. Dit is een wijk waar de militie heerst, de illegale doodseskaders van politie- en ex-politiemensen die de bevolking terroriseren. Een paar maanden geleden vermoordden ze hier zeven mensen in één nacht, waaronder een jochie van acht. Even later werd in deze wijk een agent gearresteerd die ervan verdacht wordt 115 mensen voor de militie te hebben vermoord. Natuurlijk! Kandidaat Weslei is gewoon bang. Werd het PT-raadslid dat de vraag over het ziekenhuis stelde destijds ook niet bedreigd? Zijn huis werd beschoten en hij moest onderduiken. Keer op keer belde ik hem. Maar ik kreeg geen interview. Ook nu niet, terwijl hij toch opnieuw kandidaatraadslid is.
Charlinho heeft een lange geschiedenis met de doodseskaders. Al in zijn vorige gemeente sprak een bevriende rechter in recordtijd militieleden vrij in ruil voor smeergeld. Rechter Oliveira Fonseca vernietigde bewijsmateriaal en liet serienummers uit wapens en auto’s vijlen. Toen Charlinho burgemeester werd van Itaguaí werd ook rechter Oliveira hier naartoe overgeplaatst. Tot hij tegen de lamp liep en zijn eigen beroepsgroep hem met pensioen stuurde. De macht van een echte coronel, zo weet men hier, berust op zijn charme en zijn contacten. En in laatste instantie altijd op bruut geweld.
Ik kan mijn ogen niet geloven als in de verkiezingsnacht Weslei toch als absolute winnaar uit de bus komt. Charlinho komt niet eens in de uitslagen voor. ‘Dat is omdat de kiesraad een foutje maakte en dacht dat hij niet verkiesbaar was’, zegt zijn woordvoerder. ‘Je zult zien dat overmorgen alles in orde is en hij de nieuwe burgemeester is.’ En zo ging het. Hoe Charlinho het voor elkaar kreeg om de kieswet te breken, begrijp ik nog steeds niet. Maar het is hem gelukt. Mota en Weslei zijn bijgezet als ‘weeffout’ in de geschiedenis. En alles is weer terug bij het oude. Precies zoals de dertien jaar dat de Arbeiderspartij dit land probeerde te hervormen elke dag dieper in de vergetelheid raken. In Itaguaí zwaait Kareltje nu weer de scepter, met zijn tien miljoen euro op de bank, bouwbedrijven, villa’s, vrouw in de politiek en – nieuw – zijn dochter als ‘onderdirectrice ceremoniële aangelegenheden’ met een salaris van achtduizend euro bij het parlement van de deelstaat Rio. Toegegeven, hij reed niet in een gele Ferrari. En hij klampte zich niet vast aan verkeersborden en straatmeubilair.
In het Itaguaí van Machado heroverwoog de dokter zijn theorie van de waanzin: ‘Het kan toch niet zo zijn dat de grote meerderheid abnormaal is, en maar een minderheid geestelijk normaal.’ Dus liet hij iedereen vrij, en sloot alleen de mensen op die leden aan stoornissen als vrijgevigheid, solidariteit, empathie, idealisme en rechtvaardigheidszin.
‘Het Mexico dat Marjon en Sandra bij elkaar beleefd hebben staat in geen enkele reisgids' De Morgen
ISBN: 9789041707284
Oorspronkelijke Nederlandse uitgave:
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam
Uitgave als Rainbow Pocket: februari 2009
Rainbow Pocketboek nr: 508
Prijs: € 7.95
Uitgeverij Fosfor heeft Nacht van de schreeuw opnieuw uitgegeven (Juni 2015). Nu ook als E-book (ePub zonder DRM / 178.000 woorden; leestijd ca. 15 uur / eerste druk 2005). Ook verkrijgbaar via bol.com.
Omslagillustratie: Wim Hardeman