Hij is zestien, misschien zeventien. Een t-shirt bij wijze van masker om zijn hoofd gewikkeld. In zijn rechterhand een stok, en in zijn linker een vuurpijl. Verderop klinkt schieten. Wat doet hij hier midden in de nacht tussen de brandende autobanden? De jongen grinnikt: ‘Wat denkt u. Die klotecollas afmaken natuurlijk.’
In Bolivia is collas het scheldwoord voor ‘indianen’. Al dagenlang wordt hier in het hete Boliviaanse laagland gevochten. Veldslagen tussen de aanhangers van de indiaanse president Evo Morales, en de blanken, die zich met hun gasrijke provincies van het indiaanse meerderheid in het hoogland willen afscheiden. Er zijn inmiddels al 14 doden gevallen. Voornamelijk indiaanse boeren. Aanhangers van Morales.
Heilig recht ‘Autonomie is een heilig recht’, roepen de blanke gouverneurs, en geven Morales de schuld van het bloedbad. Dat krijg je ervan wanneer je de gasopbrengsten naar de arme indianen in het hoogland laat vloeien, weten ze. En ze beschuldigen de indiaanse Morales van ‘kolonialisme’ en ‘racisme’.
Ook mijn boze tiener ratelt nu over racisme. Het inpikken van onze gasbronnen? Een ‘daad van racisme’. De nieuwe grondwet met meer rechten voor indianen? ‘Puur colla-nazisme.’
Ik kijk nog eens goed naar hem. Naar zijn schuinstaande ogen, de stukjes bruin vel die door zijn masker heen schemeren. ‘Afmaken’ wil hij de indianen. Maar eh, is hij zelf dan geen indiaan?
Volbloed camba Zijn verontwaardiging kookt over: ‘Ik ben een camba mevrouw, volbloed camba!’ De jongen trekt aan het vel van zijn arm, alsof hij zichzelf wil stropen. ‘Wij zijn van Europese afkomst’, zegt hij. ‘Blank gemengd met laagland-indianen.’ ‘Heel anders dan die collos uit het hoogland’, beamen zijn vrienden ‘Die zijn achterlijk’. ‘Parasieten’.’Eenvoudig anders’. ‘Onze rassen gaan niet samen!’
En daarom staan ze hier dus. Een paar honderd met stokken bewapende jongeren voor de ingang van een sloppenwijk in Santa Cruz. Een zanderige wijk aan de rand van de stad waar veel aanhangers van Morales wonen.
‘We willen dat ze verdwijnen’ Strak van de testosteron staan de jongens. Hier en daar glimt de kolf een pistool in een broekband. Daar zie ik zelfs iets groters. Heeft die vent een geweer?
‘Wij houden van ons land’, zegt de jongen. Daarom moeten hij de collas duidelijk maken dat ze hier niet horen. ‘We willen dat ze verdwijnen’, verklaart hij. Want dit is zijn grondgebied: ‘Santa Cruz is van ons!’
Verschil Wat het verschil is tussen een colla en een camba kan ik met geen mogelijkheid zien. Voor een buitenstaander is het zoiets als vlooien seksen. Maar voor deze jongeren is het ‘verschil’ inmiddels levensecht. En de dreiging die ervan uitgaat zo groot, dat ze uit naam ervan mensen aanvallen.
Zij bezetten de vliegvelden, de overheidsgebouwen en televisiestations, zodat die door het lokale bestuur kunnen worden overgenomen.
Kanonnenvoer Deze jongeren vormen de stoottroepen van de nieuwe ideologen van de ‘autonomie’. Het kanonnenvoer van de blanke bestuurders, de ondernemers en grootbezitters die plotseling hebben ontdekt dat de cambas van de gasrijke provincies een ‘natie’ vormen. Een ‘uniek volk’ met een eigen ‘cultuur en identiteit’.
Opeens wordt er gesproken over ‘heilig verloren veldslagen’ en ‘eeuwenlange heroische strijd’. Waar heb ik dit toch eerder gezien?
‘Het Mexico dat Marjon en Sandra bij elkaar beleefd hebben staat in geen enkele reisgids' De Morgen
ISBN: 9789041707284 Oorspronkelijke Nederlandse uitgave: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam
Uitgave als Rainbow Pocket: februari 2009 Rainbow Pocketboek nr: 508 Prijs: € 7.95
Uitgeverij Fosfor heeft Nacht van de schreeuw opnieuw uitgegeven (Juni 2015). Nu ook als E-book (ePub zonder DRM / 178.000 woorden; leestijd ca. 15 uur / eerste druk 2005). Ook verkrijgbaar via bol.com.